Aangezien Hans Vander Mast geen eigen blog onderhoudt, kaapt hij af en toe dit medium voor een gesmaakt verslag van zijn grote wedstrijden. We lezen mee:
Of anders gezegd: soms loop jé niet zoals je wil… Na bijna 2 weken actieve vakantie met het gezin, doorspekt met de nodige verkenningen van fiets- en loopparcours, stond ik afgelopen zondag aan de start van de Ironman 70.3 van Zell Am See-Kaprun.
Aangezien ik in 4 opeenvolgende halve triatlons mijn tijden scherper had kunnen stellen (6u02 in Almere, 5u37 in Terheijden, 5u48 in Eupen (maar op een veel zwaarder parcours) en 5u27 in Vichy) was ook dit jaar het doel om de tijd van Vichy te verbeteren, of alleszins te benaderen gezien het zwaardere fietsparcours.
De voorbereidingen liepen dit jaar eigenlijk perfect. Doordat de verbouwingen achter ons lagen kon ik voldoende tijd vrijmaken om meer zwem-, fiets- en loopkilometers af te malen dan in de jaren daarvoor. Ik had zondagmorgen dan ook het gevoel er helemaal klaar voor te zijn en had een duidelijke raceplanning met realistische maar ambitieuze tussentijden in m’n hoofd.
Na een heerlijk zwemonderdeel in het kristalheldere meer klauterde ik na 32’33 terug op de kant. 30 seconden onder mijn beoogde zwemtijd en eindelijk een zwemtijd waar ik écht tevreden mee was. Vol goede moed en met een extra dosis energie sprong ik op mijn Fuji om de 90km aan te vatten. De eerste 20km gingen in dalende lijn maar het plan was duidelijk: hier geen energie verspillen, de moeilijke kilometers komen er nog aan… Na 22km kregen we namelijk de klim naar Dienten en Filzensattel voor de wielen 3km stevig trappen, dan 8km licht stijgend om te eindigen met 2km aan 14-15%. Het plan om daar rond de overslag te blijven werd al na 200m opgeborgen: het was stoempen om niet om te vallen. Boven even een klein beetje recupereren en dan in de technische afdaling vlotjes een paar atleten voorbij vliegen. Ik ben niet de beste daler, maar er zijn er dus die nog minder snel dalen…
Terug op weg naar Zell voelde ik dat het toch wat minder ging dan ik had gehoopt. Op dat moment nog niets om over te panikeren, maar achteraf gezien was het toch al een eerste klein signaaltje dat er iets niet helemaal in de haak zat. De laatste 10km kwam ik er terug wat door, kon ik terug wat extra gas bijgeven en uiteindelijk kwam ik na 2u52 terug in de wisselzone. 5’ boven mijn beoogde fietstijd, maar geen nood: ik keek uit naar het looponderdeel, daar ging ik effe knallen.
Mijn ‘knallen’ heeft uiteindelijk welgeteld 50m geduurd. Nog geen 10m uit de wisselzone kreeg ik geweldige krampen in mijn bovenbuik. Maag, darmen, middenrif, het leek wel of alles uit alle macht wilde protesteren tegen de 21km die nog ging komen. 6 weken daarvoor had ik tijdens de 1/4de van Kinrooi hetzelfde voor gehad en toen trokken de krampen weg na 2,5km. Ik besloot dus door te lopen tot in Zell-Centrum en daar even te kijken. Helaas bleken deze krampen niet van plan om na een paar kilometer weg te trekken. Na een zeer emotionele stop bij mijn ouders vatte ik terug de zware reis naar de finish aan. De eerste 10km van de halve marathon vocht ik tegen de krampen, maar vooral tegen de teleurstelling. Niet de teleurstelling van het niet halen van de beoogde eindtijd. Maar wel de teleurstelling van niet kunnen presteren naar je mogelijkheden. Elke keer ik iemand bekend tegenkwam (mijn ouders en zus, mijn vrouw Els, broers op het parcours, schoonzus, supergelegenheidssupporter Sara) kreeg ik het emotioneel heel zwaar. 10 keer per km dacht ik eraan om te stoppen. Maar een klein stemmetje in mijn hoofd bleef moed in fluisteren: loop nog even door, misschien trekt het nog weg…
De krampen zijn nooit echt weggetrokken. Maar tegen de tijd dat ze beter werden, voelde ik dat m’n benen helemaal leeg waren. Ik kreeg last van opspelende krampen in kuiten, hamstrings en adductoren en het begon me te dagen dat dit kwam door een gebrek aan voedingsstoffen in mijn lijf. Desondanks was ik tijdens de halve marathon doelbewust blijven drinken, gels blijven nemen en saltsticks blijven nemen. Toen was ik echter al zover gevorderd dat stoppen geen optie meer was. Ik zou niet als enige van de Vander Mast-broers zonder finisher T-shirt of medaille in het vakantiehuisje staan ’s avonds. Voetje voor voetje, supporter voor support, bevoorrading voor bevoorrading ben ik uiteindelijk terug in Zell-centrum geraakt. In de laatste 400m werd duidelijk waarom mijn benen leeg aanvoelden en ik krampen kreeg. Alle sportvoeding en -drank die ik in de 3u ervoor tot mij genomen had, was vrolijk op mijn maag blijven liggen en zocht zich een weg naar buiten. Een vriendelijke supporter die voor mij een dokter wou gaan halen, kreeg het niet zo vriendelijke verzoek om dat niet te doen. Ik ging finishen…
Ik ben er uiteindelijk geraakt, aan die finish. Tot opluchting van mijn twee broers, die ondertussen al 3 kwartier op mij zaten te wachten zonder GSM en er dus het raden naar hadden of ik nog in de wedstrijd zat, of toch opgegeven had. Kristian ving mij direct na de finish mee op. Volgens mij was ik toen al 3 minuten gefinisht. Hij blijft erbij dat hij 20 seconden na mijn finish bij mij was. Misschien was ik toch wat ver weg… Uiteindelijk belandde ik in de Rode Kruistent waar men mij na wat aandringen aan een infuus legde. Misschien was ik dus toch dieper gegaan dan ik zelf kon inschatten.
Nu 3 dagen na de wedstrijd is de teleurstelling van het niet kunnen presteren naar mijn eigen verwachtingen eindelijk wat weggeëbd. Ze heeft plaats gemaakt voor een gevoel van trots dat ik toch maar doorgebeten heb en op karakter de finish gehaald heb. Want zoals Wouter zei (en hij kan het weten): een DNF, dat wil je niet. Daar baal je jaren later nog van. Ik héb mijn witte finisher T-shirt. En de medaille ook. En ik heb dan wel het ‘post-Race-buffet’ niet gezien, door dat infuus ben ik van ons drieën het snelst gerecupereerd 😊.
Waarschijnlijk is deze keer mijn havermout-ontbijt te lang op mijn maag blijven liggen, waardoor al mijn andere voeding slecht opgenomen werd. Het lijkt momenteel de meest waarschijnlijke oorzaak, al heb ik in wedstrijden daarvoor met hetzelfde ontbijt geen problemen gehad. Enfin, weer een les geleerd, weer iets nieuws om in de komende wedstrijden mee te experimenteren… Elke triatlon die je doet, leert je een nieuwe les. Een les die je kan meenemen naar je volgende wedstrijden. En hoe belangrijk je trainingen ook mogen zijn, het zijn voor een groot deel die lessen die je al geleerd hebt, die bepalen hoe je zo’n long-distance triatlon finisht. Ik kan er dus maar sterker van worden, van deze ervaring…
Een verslag is nooit compleet zonder bedankingen… Op de eerste plaats moeten die gaan naar mijn vrouwtje Els en mijn twee kids. Zonder hun steun had ik zelfs niet aan de start gestaan zondag. Ik weet dat ik me tegenover hen niet schuldig moet voelen dat het niet liep zoals ik wou, maar toch heb ik dat in de wedstrijd zelf gedaan.
Coach Kris verdient ook zijn deel van de lof. Hij maakt me met de beperkte tijd die ik heb nu al 4 jaar op rij telkens beter en beter, zonder dat de trainingen ooit saai worden.
En last but not least, een dikke dankjewel aan mama, papa, Lise, Christine, Sara, maar vooral aan Wouter en Kristian. Want als jullie samen met Els, Jorunn & Malin niet langs (of op) het parcours hadden gestaan), dan had ik zondag niet over de finish geraakt…
Aangezien ik in 4 opeenvolgende halve triatlons mijn tijden scherper had kunnen stellen (6u02 in Almere, 5u37 in Terheijden, 5u48 in Eupen (maar op een veel zwaarder parcours) en 5u27 in Vichy) was ook dit jaar het doel om de tijd van Vichy te verbeteren, of alleszins te benaderen gezien het zwaardere fietsparcours.
De voorbereidingen liepen dit jaar eigenlijk perfect. Doordat de verbouwingen achter ons lagen kon ik voldoende tijd vrijmaken om meer zwem-, fiets- en loopkilometers af te malen dan in de jaren daarvoor. Ik had zondagmorgen dan ook het gevoel er helemaal klaar voor te zijn en had een duidelijke raceplanning met realistische maar ambitieuze tussentijden in m’n hoofd.
Na een heerlijk zwemonderdeel in het kristalheldere meer klauterde ik na 32’33 terug op de kant. 30 seconden onder mijn beoogde zwemtijd en eindelijk een zwemtijd waar ik écht tevreden mee was. Vol goede moed en met een extra dosis energie sprong ik op mijn Fuji om de 90km aan te vatten. De eerste 20km gingen in dalende lijn maar het plan was duidelijk: hier geen energie verspillen, de moeilijke kilometers komen er nog aan… Na 22km kregen we namelijk de klim naar Dienten en Filzensattel voor de wielen 3km stevig trappen, dan 8km licht stijgend om te eindigen met 2km aan 14-15%. Het plan om daar rond de overslag te blijven werd al na 200m opgeborgen: het was stoempen om niet om te vallen. Boven even een klein beetje recupereren en dan in de technische afdaling vlotjes een paar atleten voorbij vliegen. Ik ben niet de beste daler, maar er zijn er dus die nog minder snel dalen…
Terug op weg naar Zell voelde ik dat het toch wat minder ging dan ik had gehoopt. Op dat moment nog niets om over te panikeren, maar achteraf gezien was het toch al een eerste klein signaaltje dat er iets niet helemaal in de haak zat. De laatste 10km kwam ik er terug wat door, kon ik terug wat extra gas bijgeven en uiteindelijk kwam ik na 2u52 terug in de wisselzone. 5’ boven mijn beoogde fietstijd, maar geen nood: ik keek uit naar het looponderdeel, daar ging ik effe knallen.
Mijn ‘knallen’ heeft uiteindelijk welgeteld 50m geduurd. Nog geen 10m uit de wisselzone kreeg ik geweldige krampen in mijn bovenbuik. Maag, darmen, middenrif, het leek wel of alles uit alle macht wilde protesteren tegen de 21km die nog ging komen. 6 weken daarvoor had ik tijdens de 1/4de van Kinrooi hetzelfde voor gehad en toen trokken de krampen weg na 2,5km. Ik besloot dus door te lopen tot in Zell-Centrum en daar even te kijken. Helaas bleken deze krampen niet van plan om na een paar kilometer weg te trekken. Na een zeer emotionele stop bij mijn ouders vatte ik terug de zware reis naar de finish aan. De eerste 10km van de halve marathon vocht ik tegen de krampen, maar vooral tegen de teleurstelling. Niet de teleurstelling van het niet halen van de beoogde eindtijd. Maar wel de teleurstelling van niet kunnen presteren naar je mogelijkheden. Elke keer ik iemand bekend tegenkwam (mijn ouders en zus, mijn vrouw Els, broers op het parcours, schoonzus, supergelegenheidssupporter Sara) kreeg ik het emotioneel heel zwaar. 10 keer per km dacht ik eraan om te stoppen. Maar een klein stemmetje in mijn hoofd bleef moed in fluisteren: loop nog even door, misschien trekt het nog weg…
De krampen zijn nooit echt weggetrokken. Maar tegen de tijd dat ze beter werden, voelde ik dat m’n benen helemaal leeg waren. Ik kreeg last van opspelende krampen in kuiten, hamstrings en adductoren en het begon me te dagen dat dit kwam door een gebrek aan voedingsstoffen in mijn lijf. Desondanks was ik tijdens de halve marathon doelbewust blijven drinken, gels blijven nemen en saltsticks blijven nemen. Toen was ik echter al zover gevorderd dat stoppen geen optie meer was. Ik zou niet als enige van de Vander Mast-broers zonder finisher T-shirt of medaille in het vakantiehuisje staan ’s avonds. Voetje voor voetje, supporter voor support, bevoorrading voor bevoorrading ben ik uiteindelijk terug in Zell-centrum geraakt. In de laatste 400m werd duidelijk waarom mijn benen leeg aanvoelden en ik krampen kreeg. Alle sportvoeding en -drank die ik in de 3u ervoor tot mij genomen had, was vrolijk op mijn maag blijven liggen en zocht zich een weg naar buiten. Een vriendelijke supporter die voor mij een dokter wou gaan halen, kreeg het niet zo vriendelijke verzoek om dat niet te doen. Ik ging finishen…
Ik ben er uiteindelijk geraakt, aan die finish. Tot opluchting van mijn twee broers, die ondertussen al 3 kwartier op mij zaten te wachten zonder GSM en er dus het raden naar hadden of ik nog in de wedstrijd zat, of toch opgegeven had. Kristian ving mij direct na de finish mee op. Volgens mij was ik toen al 3 minuten gefinisht. Hij blijft erbij dat hij 20 seconden na mijn finish bij mij was. Misschien was ik toch wat ver weg… Uiteindelijk belandde ik in de Rode Kruistent waar men mij na wat aandringen aan een infuus legde. Misschien was ik dus toch dieper gegaan dan ik zelf kon inschatten.
Nu 3 dagen na de wedstrijd is de teleurstelling van het niet kunnen presteren naar mijn eigen verwachtingen eindelijk wat weggeëbd. Ze heeft plaats gemaakt voor een gevoel van trots dat ik toch maar doorgebeten heb en op karakter de finish gehaald heb. Want zoals Wouter zei (en hij kan het weten): een DNF, dat wil je niet. Daar baal je jaren later nog van. Ik héb mijn witte finisher T-shirt. En de medaille ook. En ik heb dan wel het ‘post-Race-buffet’ niet gezien, door dat infuus ben ik van ons drieën het snelst gerecupereerd 😊.
Waarschijnlijk is deze keer mijn havermout-ontbijt te lang op mijn maag blijven liggen, waardoor al mijn andere voeding slecht opgenomen werd. Het lijkt momenteel de meest waarschijnlijke oorzaak, al heb ik in wedstrijden daarvoor met hetzelfde ontbijt geen problemen gehad. Enfin, weer een les geleerd, weer iets nieuws om in de komende wedstrijden mee te experimenteren… Elke triatlon die je doet, leert je een nieuwe les. Een les die je kan meenemen naar je volgende wedstrijden. En hoe belangrijk je trainingen ook mogen zijn, het zijn voor een groot deel die lessen die je al geleerd hebt, die bepalen hoe je zo’n long-distance triatlon finisht. Ik kan er dus maar sterker van worden, van deze ervaring…
Een verslag is nooit compleet zonder bedankingen… Op de eerste plaats moeten die gaan naar mijn vrouwtje Els en mijn twee kids. Zonder hun steun had ik zelfs niet aan de start gestaan zondag. Ik weet dat ik me tegenover hen niet schuldig moet voelen dat het niet liep zoals ik wou, maar toch heb ik dat in de wedstrijd zelf gedaan.
Coach Kris verdient ook zijn deel van de lof. Hij maakt me met de beperkte tijd die ik heb nu al 4 jaar op rij telkens beter en beter, zonder dat de trainingen ooit saai worden.
En last but not least, een dikke dankjewel aan mama, papa, Lise, Christine, Sara, maar vooral aan Wouter en Kristian. Want als jullie samen met Els, Jorunn & Malin niet langs (of op) het parcours hadden gestaan), dan had ik zondag niet over de finish geraakt…